← Back

Technologie verrijkt mijn kunst

Binnen het specialisatieprogramma Kunst & Technologie verkennen studenten de mogelijkheden van technologie als instrument, als medium en als bron van inspiratie binnen de kunstpraktijk én het onderwijs. Van 3D-printers tot zelfgeprogrammeerde installaties, van VR tot bio-art: het programma nodigt uit tot interdisciplinair werken, leren door te maken, en het vinden van je eigen stem tussen kunst en innovatie.

Tweedejaars Teun van Tuijl volgde dit jaar dit specialisatieprogramma. Hoewel Teun aanvankelijk twijfelde over zijn technische skills, liet hij zich in het programma verrassen door technologie als artistiek hulpmiddel. Daarom gingen wij in gesprek met Teun.

Wat was jouw motivatie om het specialisatieprogramma Kunst & Technologie te volgen?
T: ‘Mijn motivatie voor het volgen van Kunst & Technologie bestond eigenlijk uit meerdere argumenten. Ik denk dat het enorm relevant is om technologische kennis toe te kunnen passen in educatieve programma’s, bijvoorbeeld binnen het primair en voortgezet onderwijs. Daarnaast zie ik technologie ook als een steeds belangrijker thema in de samenleving in het algemeen. Ik wilde binnen dit programma vooral mijn technologische kennis verbreden, zodat ik dit niet alleen voor mezelf als maker kon inzetten, maar ook kon meenemen naar mijn rol als educator.’

Hoe heeft jouw idee over de relatie tussen kunst en technologie zich ontwikkeld tijdens het programma?
T: ‘Ik ging dit specialisatieprogramma eigenlijk in met een dubbel gevoel. Het was me aangeraden, maar ik heb lang getwijfeld, juist omdat ik mezelf helemaal niet als technisch persoon zag. Mijn kennis was echt minimaal. Dat vond ik spannend. Maar ik heb uiteindelijk toch de stap gezet. En ik ben blij dat ik dat gedaan heb, want de begeleiding binnen het programma zorgde ervoor dat ik me zekerder voelde en langzaam mijn draai kon vinden in het werken met technologie. Wat ik vooraf lastig vond, was het idee dat technologie altijd een soort verplicht element moest zijn – alsof het per se technisch en complex moest zijn. Nu zie ik dat technologie eerder een verrijking kan zijn, een aanvulling op kunst. Het kan kunst juist krachtiger, speelser of interactiever maken.’

Op welke manier heb je technologie ingezet binnen jouw werk?
T: ‘De technologie in mijn werk zit vooral in de interactie. Ik heb een systeem gebouwd dat draait om een motor die ik via Arduino heb aangestuurd. Met behulp van zelfgeschreven code kun je via een knop de motor naar het juiste vak laten draaien. Dat klinkt misschien eenvoudig, maar het was voor mij echt een leerproces om dat onder de knie te krijgen. Het was heel tof om te ervaren dat ik iets technisch kon bouwen wat ook echt werkte en tegelijkertijd een functie had binnen mijn concept.’

Hoe heb je tijdens het programma jouw eigen leerproces en keuzes kunnen vormgeven?
T: ‘Binnen dit vak is er veel vrijheid, en dat heb ik als heel prettig ervaren. Je vertrekt vanuit een eigen fascinatie of thematiek, waar je een onderzoeksvraag aan koppelt. Vervolgens zoek je in het maakproces naar een antwoord op die vraag. Die open aanpak zorgde ervoor dat ik echt mijn eigen richting kon bepalen, zowel qua inhoud als vorm. Het gaf me de ruimte om mijn eigen stijl te volgen en daarbinnen ook met technologie te experimenteren, zonder dat het meteen perfect hoefde te zijn.’

Welke persoonlijke fascinaties of interesses heb je kunnen integreren in je werk?
T: ‘Ik heb best veel persoonlijke elementen kunnen verwerken. Mijn werk draait bijvoorbeeld om het concept van de zeven zonden – een thematiek die ik al langer interessant vind. Daarnaast heb ik mijn liefde voor miniaturen, handwerk en mijn fascinatie voor circussen en kermissen erin kunnen stoppen. Dat zijn voor mij thema’s die zowel visueel als inhoudelijk veel geven, en het was heel fijn dat ik de vrijheid kreeg om die kant op te gaan.’

Stel dat jij zelf een onderwijsvorm of project zou moeten ontwerpen binnen het voortgezet onderwijs rond kunst en technologie — hoe zou dat eruitzien en waarom?
T: ‘Ik zou kunst en technologie zeker willen verwerken in mijn lessen op de middelbare school. De materialen en onderdelen die ik voor mijn eindwerk heb aangeschaft, kan ik daarin opnieuw gebruiken. Het lijkt me leuk om opdrachten te bedenken waarbij leerlingen zelf iets bouwen of programmeren, op een speelse en toegankelijke manier. Technologie hoeft niet ingewikkeld te zijn, en ik denk dat het veel leerlingen aanspreekt als je het op een creatieve manier inzet. Ik zou het onderwijs dus graag wat “techniekvriendelijker” willen maken, zonder dat de kunst eronder lijdt – juist in combinatie kan het heel krachtig zijn.’