Schatkaarten van mijn eigen wereld

juli 2018

Ik loop binnen in het atelier van Mirthe de Leeuw en de rollen zijn omgedraaid. Haar stagetijd bij Mister Motley heeft ervoor gezorgd dat zij al vaker interviews heeft mogen afleggen, maar vandaag is het toch echt de eerste keer dat zij zelf geïnterviewd wordt.

Haar atelier staat vol met schilderijen – maar dat kan allemaal nog veranderen, zegt Mirthe.
Haar atelier staat vol met schilderijen – maar dat kan allemaal nog veranderen, zegt Mirthe.

Mirthe de Leeuw (M) : tijdens de academie word je overspoeld door allerlei technieken en mediums om werk mee te maken, momenteel spreekt het schilderdoek mij het meest aan om mijn verhaal te vertellen. Al vind ik wel dat de schilderijen die ik nu maak niet op zichzelf kunnen staan. Ik werk graag breder dan alleen op het canvas.

Jelle Slof (J): Dus je bent nu voornamelijk bezig met installaties maken?

M: Installatie vind ik niet het juiste woord… ik zou het liever collages noemen.

J: Hoe komt dat zo?

M: Ik heb een tijd met de vraag gezeten: Wat is hetgeen wat mij motiveert om iets te maken zonder dat ik weet wat ik ga
vertellen?

Deze vraag werd het duidelijkst beantwoord door mij als jong meisje, achter het huis van mijn ouders. Daar spendeerde ik iedere zomerdag, had ik de regie in eigen handen en zorgde dat het hele plein bekleurd was met stoepkrijt waar vervolgens huizen van werden gemaakt. Toentertijd sliepen mijn zusje en ik wel eens op dezelfde kamer waar we samen boeken maakten waarin we dagen als deze bijhielden: schatkaarten van mijn eigen wereld.

Dit inzicht, de herinnering aan mijn jeugd, liet mij beseffen waarom ik zo graag aan de kunstacademie wilde studeren en wat ik het allerleukst vond: iets creëren waarvan ik de regie in eigen handen heb.

Deze schatkaarten-analogie werkt voor mij omdat het relateert aan mijn manier van onderzoekend en schilderend verhalen schrijven. Van A naar B en vervolgens met omweggetjes en niet ingeslagen paden weer terug naar A. Een zoektocht waarin je uiteindelijk je weg binnen een werk hoopt te vinden.

J: Wat voor verhaal zou het werk dan vertellen?

M: Op dit moment ben ik aan het zoeken naar de grenservaring tussen het iets en het niets, Omdat het niets voor mij een bepaalde totaliteit heeft, terwijl ik weet dat het niets niet te omschrijven is in woord of beeld of wat dan ook… Zoals Heidegger zei:” het niets nietst” het is zodanig abstract dat je er niet bij kan komen.

J: als ik zo rond kijk dan zijn de meeste werken toch vrij licht, vol pastelkleuren en minimalistisch. Pas in de collage worden ze drukker. Ben je meer fan van het niets dan van het iets?

M: Je zou kunnen zeggen dat ik meer fan ven van het niets, gelijkertijd zit er zo veel in ‘iets’. Bijvoorbeeld in de witte doeken. Als ik een doek opnieuw wit zou schilderen betekent dat niet dat het doek verdwijnt. De doeken worden dan opgesloten in witte lagen, maar zijn ze nog niet uitgewist.

De reden dat er meer wittige tinten in mijn werk zitten? Wit is het nulpunt. Het witte canvas doet ons toch allemaal herinneren aan de leegte.

J: Dat klinkt een stuk diepzinniger en serieuzer dan het mooie jeugdverhaal over de landkaarten…

M: Dat narratief heb ik ook wel echt nodig! ,Anders verlies ik mezelf in een serieus en kritisch mens. Uiteindelijk kun je heel leuk praten over het niets en het iets en daar heel intelligent over doen, maar het werk mag ook verstaanbaar zijn voor iemand die 4 jaar oud is. Dat kan wel net zo waardevol zijn, daar wil ik mezelf aan blijven herinneren.

J: En  die stenen, hoe passen die in het plaatje?

M: Deze stenen… (Mirthe pakt een aantal van de rand van haar schilderij)

Je kunt er paden mee uitleggen, identiteiten aan geven, voor mijn gevoel kan je er zelfs mee in gesprek raken… ik gebruik ze als verhaal-leiders, op dezelfde manier als een schilder een penseelstreek kan zetten.

En ik zou deze echt graag gewild hebben als kind! Waarom dan niet op 20 jarige leeftijd?

J: Zijn er nog vooruitzichten in het docentschap na je afstuderen?

M: Het klinkt naïef, maar ik kwam voor 100% op de academie voor het docentschap. Nooit eerder had ik mij bedacht dat het kunstenaarschap een optie was. Niemand vertelde mij aan de start van mijn studentenleven, toen nog een 16-jarig meisje uit Ede, dat er nog levende mensen waren die musea vulde!

Op deze opleiding heb ik kunst leren kennen op een manier die mij bevalt: je zit hier op een academie samen met mensen die schrijven, zich richten op het docentschap – een hele diverse groep van studenten waar je je aan kunt meten.

Nu wil ik voornamelijk mijn vlieguren halen in mijn beeldende praktijk: het echte kunstenaarsleven ervaren, om daarna verder te studeren aan Fine Art.

J: Wat neem je mee uit je studie tijd aan Fine Art and Design in Education?

M: Wat ik nu steeds meer realiseer is: niet alles is serieus. Zeker niet in de kunst en ook niet in mijn eigen beeldend werk. Wanneer er niet direct of geen antwoorden zijn, moet je deze niet zoeken in het serieuze. Dat is compleet zinloos. Soms wil je te graag dingen snappen en begrijpen maar dat hoeft helemaal niet. Het mag allemaal heus leuk zijn. En soms zelfs een beetje grappig.