Afstuderen is één groot speelkwartier

juli 2018

Op een zonnige middag bezocht ik Elfi Voermans in haar studio, om te praten over haar kunst, de thema’s die haar interesseren en de installatie die deze zomer bij de Finals te aanschouwen zal zijn. Ik wachtte haar op bij de ingang van een Slak Atelier pand, een oude school te midden van een bosrijke woonwijk in Nijmegen-oost.

 

Even voorstellen: Elfi Voermans is reeds afgestudeerd als kunstdocent aan de deeltijd opleiding, docent en moeder van twee kinderen. Ze is een kenmerkend excentriek figuur; kleurige bloempatronen en ruitjes sieren haar kleding, een hoog opgestoken lange staart bungelt langs haar rug.   
Haar atelier, een grote hoge ruimte, deelt ze met twee klasgenoten. Wat vroeger een klaslokaal was, is nu een levendige studio waar iedere centimeter ruimte benut wordt voor beeldend werk en materiaal. 

Ik had mijn voorbereidde vragen nog niet gesteld of er was al een half uur vol interessant gesprekstof voorbij. Omdat we bijna in hetzelfde schuitje zitten, ik studeer zelf volgend jaar af aan de academie, had Elfi veel tips en verhalen over haar ervaringen met het afstuderen op een beeldende studie, maar ook over de docent opleiding in het algemeen. 

Waar ben je nu mee bezig?

“Het overkoepelende thema in mijn kunst is moederschap, Moederschap zoals Carl Jung ooit heeft bedoeld. Hij heeft archetypen verder ontwikkeld, er zijn een aantal oerkrachten in de mens aanwezig die een naam hebben gekregen, en ‘Moeder’ is daar een basis rol van. Dit kan bij zowel een man als vrouw aanwezig zijn door bijvoorbeeld liefde of jezelf zorgzaam op te stellen, maar ook wanneer je je bedreigd voelt en je als een strijder voor een groep gaat staan. Deze verschillende rollen koppel ik aan mijn moederschap in mijn eigen leven. Ik ben moeder van twee kinderen, partner van mijn vriend, docent en strijder voor een betere wereld. Op deze manier probeer ik die rollen te vervullen in mijn beeldende werk en ze op die manier uit te beelden.” 

Ze vertelt verder over algemene beeldtaal, wat een belangrijk onderdeel is van haar werk. 

“Ik vind het belangrijk dat mijn werk leesbaar blijft. Niet alles wat ik erin heb gestopt hoeft direct duidelijk te zijn, het zijn de onderliggende lagen die ik juist leesbaar wil maken. De één kijkt naar vorm en kleur en de ander ziet er de symboliek in terug. Dit is de universele beeldtaal die ik hanteer, en het overkoepelende onderwerp waar ik me mee werk. Universele beeldtaal gekoppeld aan moederschap. Dus niet ‘het moederschap’, maar moederschap en de rollen daar in. Moedernatuur, leven en dood. Nieuw leven ontstaat wanneer er iets dood gaat.”

Wat voor zoektocht is er te zien binnen het werk? 

“De thematiek die ik gebruik, dat is niks nieuws. Daarom onderzoek ik met mijn beeldende werk vraagstukken als: ‘Wat maakt dat iets vandaag de dag gemaakt is?’ of ‘Wat maakt het dat vandaag de dag dezelfde thematiek anders is dan vijfhonderd jaar terug?’. 
Deze zoektocht is het moeilijkste, want wat is vandaag de dag? Dit is pas achteraf te benoemen, dus over tien jaar kan je beter in woorden uitdrukken wat vandaag de dag heeft betekend. Het is een filosofisch vraagstuk waar niet meteen antwoord op gegeven kan worden. Deze zoektocht vind ik interessant om in beeld te brengen. De ene keer ben ik met fotografie bezig en de andere keer met sculptuur. Wat ik probeer is de clichématige technieken die bij dat letterlijke moederschap horen toe te passen. Vandaar dat ik werk met borduursels, iconografische verwijzingen (denk aan Maria) en speelgoed. Ik vind het interessant dat zo’n afbeelding meerdere mensen kan aanspreken, ook zonder dat ze zelf bekend zijn met het moederschap.” 

Een belangrijke kern in haar beeldende werk is haar achtergrond in de bloemenbranche, waar haar docentschap is begonnen. Wat begon als ergernis, wordt nu juist gebruikt als haar eigen handschrift. 

“Een ergernis die ik naar mezelf toe heb gehad is dat ik altijd weer uitkom op esthetische vormgeving, door mijn achtergrond in de bloemenbranche. Ik ben het gaan omarmen en dat gaan gebruiken om macabere onderwerpen in te pakken. Daarmee bedoel ik, je ziet iets vrolijks maar uiteindelijk zit daar iets minder vrolijks aan vast. Dat stukje houd mij altijd bezig.”  

“Ik probeer mensen een kijkje in mijn leven te geven, door te praten vanuit de ‘ik’ boodschap, dan kan niemand meer zeggen dat mijn gevoel niet waar is, omdat het mijn gevoel en beleving is. Zo ook de dingen naar buiten brengen die mensen liever verborgen houden. Zoals het werk met het maandverbandje en gouden borduursel. Iedere vrouw gebruikt dat en toch is het nog steeds een taboe, zelfs in deze tijd waarin vrouwen half naakt op televisie rondlopen. We zien alleen de mooie kant van de vrouw. Als een vrouw een kind baart zien we dat altijd als iets heel moois, maar dat er een hoop vuiligheid bij komt kijken zien we niet. Het wordt dus geromantiseerd.”

Wat was jouw aanleiding voor dit onderzoek?

Mijn aanleiding is dat ik het belangrijk vind dat ik werk maak wat vanuit mijzelf komt. Als je de deeltijd opleiding volgt heb je meer bagage bij je dan wanneer je twintig bent. Als ik terug kijk naar de tijd waarin ik twintig was en me indenk dat ik deze autonome opleiding deed, zou ik die heel anders hebben gevolgd. Natuurlijk zie je ook studenten die op hun twintigste al zware onderwerpen aanhalen of die al heel filosofisch bezig zijn. Ikzelf was toen nog helemaal niet bezig met de onderwerpen waar ik me nu tot verhoud.

De allergrootste aanleiding voor dit onderzoek was toen ik de foto van dat aangespoelde Syrische kindje, die alle media van de wereld heeft veroverd, zag. Daardoor ben ik gaan nadenken over waarom het beeld mij zo aanspreekt. Waarom raakt het mij? Die ene foto heeft ervoor gezorgd dat de hele wereld werd opgeschut. Daardoor ben ik tot de conclusie gekomen dat wanneer je in staat bent iets zelf toe te eigenen en het raakt jou en mensen om je heen, dat dat dus die universele emotie of beeldtaal los kan maken bij iemand. Het is makkelijker om je eigen ervaring in wat je ziet toe te passen. Dus hoe kan ik mensen iets duidelijk maken of een boodschap overbrengen waardoor ze het naar zichzelf kunnen gaan vertalen, vanuit de ‘ik-boodschap’.” 

Door de foto met het Syrische kindje begon Elfi ook na te denken over haar eigen angsten ten aanzien van het moederschap. “Toen ik twintig was vond ik het belachelijk als een moeder overdreven beschermend reageerde naar haar kind, maar zelf krijg ik nu bijna een paniekaanval als een van mijn kinderen te dicht bij een afgrond staan tijdens een bergwandeling.” vertelt ze lachend. “Dat vind ik het mooie van die instinctieve oerkracht die er is die je niet in de hand hebt.”

Deze angsten en bijna surrealistische wereld probeert ze uit te beelden in combinatie met moederschap. Ze zoekt een grens op in haar werk om te kijken hoe ver ze kan gaan. Met fotografie gebruikt ze bijna altijd zichzelf of haar kinderen als subject, voor niet al te vrolijke onderwerpen. “Er zit één foto van Madonna met kind tussen die iets positiefs uitstraalt. Deze foto vond ik zo zoetsappig dat ik uiteindelijk daarmee de esthetiek van macabere onderwerpen wilde gaan opzoeken. Later ben ik bijvoorbeeld een Piëta gaan maken, waar je mijn zoontje voor dood ziet spelen. De meeste mensen vinden dit een heftig onderwerp, vooral omdat het mijn eigen kind is.”

Het zou heel anders zijn als je modellen gebruikt in plaats van je kinderen.

“Ja, ik probeer toch mijn eigen emoties erin te leggen. Mijn zoontje snapt heel goed dat het een toneelstuk is, en kijkt er op een heel andere manier naar dan ik of een andere volwassene, veel abstracter. Ik weet niet wat hij er van vindt als hij straks achttien jaar is, maar zolang ze er plezier in hebben om mee te helpen is het goed. Mijn jongste kindje vindt bijvoorbeeld de witte praalgraaf het mooiste werk dat ik heb gemaakt, omdat hij daar zichzelf ziet liggen. Met die gemakken wil ik spelen, de zienswijze die een kind heeft probeer ik ook in mijn nieuwe werk te uiten. Door de mooie vrolijke kleuren zie je niet gelijk dat er dode beestjes op zitten. Kinderen zien dat als lieve vogeltjes.

In hoeverre typeert het werk dat je nu aan het maken bent voor jou als persoon?

Alles wat ik maak ontstaat vanuit mijn eigen visie en is verbonden aan mijn leven. Dus alles wat je ziet of heb aangeraakt is een stukje van mij. Bij het ene werk zie je dat sterker dan bij het andere, maar ik probeer dat in ieder werk te stoppen. Ik heb bijvoorbeeld een werk waarin ik mijn twee zwangerschapstesten letterlijk verwerkt heb, waar mijn DNA in vastgelegd is. Doordat het mijn persoonlijke visie is en het een stukje leven is wat ik daarbij laat zien, zegt dat veel over mij. 
Alles wat je doet als kunstenaar heeft te maken met jou als persoon. De onderwerpen die ik kies zorgen er ook voor dat het persoonlijk wordt. Het zijn mijn ‘dode’ kinderen en niet die van iemand anders. Hoewel iemand anders er zijn eigen kinderen in zou kunnen zien.” 

Zou je zeggen dat wanneer je een kunstwerk ziet van iemand waar je diegene niet in herkent mislukt is? 

“Ik weet niet of ik zou zeggen dat het mislukt is, je kunt als kunstenaar niet alleen hoog vliegen. Je moet ook werken hebben die minder sterk zijn dan andere. Kunst gaat pas werken wanneer die in de juiste context wordt geplaatst , in de zin van vandaag kun jij iets maken wat nog niet duidelijk in die context past. Maar over tien jaar kan het ineens een heel actueel onderwerp zijn waardoor alle puzzelstukjes op zijn plek vallen en het werk duidelijk spreekt. Dus soms kun je iets maken waarvan je de betekenis pas later echt gaat inzien.” 

Hoe kijk je terug op je studietijd op ArtEZ? 

“Dat vind ik best een moeilijke vraag, want ik had er veel meer van verwacht toen ik er aan begon. Toen ik toelating deed was ik heel erg nerveus en wist ik niet wat mij te wachten stond. Maar toen ik op de opleiding zat kwam ik er al snel achter dat er teveel mensen met verschillende ambities zitten waardoor je zelf in een bepaald opzicht stil staat.

Ik heb veel geleerd maar er zijn ook dingen die ik al wist. Misschien heeft dat met mijn leeftijd te maken. De docenten die meer doceren vanuit het autonome vlak spraken mij meer aan omdat ik daar automatisch meer aan had in mijn eigen ontwikkeling. Iedere opdracht probeerde ik eigen te maken en niet te kijken naar wat de docent vraagt. Waar kan ik zelf een ontdekking doen? Vroeg ik mezelf dan af. Ik vind dat de opleiding te gekaderd is. Pas in het laatste jaar ga je echt doen wat jij in je hebt zitten. Dit zou wat mij betreft vanaf dag één al kunnen. 
Wat ik wel heel waardevol vind is dat de theoretische kant sterk is. De sterke basis die we krijgen met kunstgeschiedenis maakt dat je je eigen context als kunstenaar veel beter in beeld krijgt.” 

Welke wijze les of opmerking is het je meeste bijgebleven? 

“Daar zijn er eigenlijk wel meerdere van.  Eentje is dat je echt dichtbij jezelf moet blijven, want pas dan kom je tot de essentie van je werk. Als je voor een opdracht werkt voel je die zingeving niet of zie ik het nut er niet van in. Maar door dichtbij jezelf te blijven kan dat wel.”

Soms ben je er naderhand pas klaar voor om bepaalde zaken in te zien. Een wijze les zag ze pas in toen ze net afgestudeerd was. 
“Na mijn beeldend afstuderen ben ik met docent Marion Duursema gaan zitten, waar ze tegen me zei “Het lijkt wel een winkeltje”. Ik wist het eigenlijk al, maar zij benoemde het. Daar moest ik heel hard om lachen, want ik snapte helemaal wat ze bedoelde. Dat vind ik wel een opmerking die ik in mijn achterhoofd wil houden. 
Ik heb liever dat mensen echt benoemen wat ze zien, ook al kan dat even pijn doen. Maar daardoor ga je wel echt nadenken over dat wat je hebt gemaakt, ze liet me meer naar mijn eigen werk kijken. Ik had wel meer Marion Duursema’s wijze lessen willen ontvangen op de academie!”

Waar zie je jezelf over vijf jaar?

Dat vind ik een hele moeilijke vraag! Waar ik mezelf zou wíllen zien is dat ik in ieder geval de balans heb gevonden tussen creëren, netwerken en mijn gezin. Ook dat ik in ieder geval genoeg exposities binnenhaal zodat er een stuk waardering gaat ontstaan en niet alleen binnen deze vier muren blijft.” Ze wijst lachend met haar armen naar de witte, maar volgehangen muren van het atelier. 

“Waar ik over vijf jaar sta weet ik niet, ik ben me ervan bewust dat niet alleen talent of het harde werken beloond gaat worden, maar dat je ook een hele grote geluksfactor moet hebben om ergens te komen. Het kan zomaar zijn dat ik bekendheid ga genereren, maar het kan ook zijn dat ik mijn hele leven kunst blijf maken maar het nooit gaat lukken. Daar moet je in eerste instantie ook niet mee bezig zijn. Daarin probeer ik heel erg mezelf te blijven en moet ik eerst zelf geloven of het werk goed genoeg is. Want als ik het niet doe, doet niemand het.” 

Hoe zorg je ervoor dat je als kunstenaar niet teveel wordt afgeleid of onzeker wordt over je eigen werk door de dingen om heen?

“Als ik teveel op Instagram kijk of exposities bezoek van kleinere instellingen ga ik twijfelen of mijn eigen werk wel goed genoeg is. Dat kan dus een hele nare afleiding worden om objectief met je eigen werk bezig te blijven. 
Het allerbelangrijkste vind ik dat ik voldoening uit mijn werk haal. In heel veel beroepen heb je een maatstaaf  waaraan je kan meten in hoeverre jij goed in je beroep bent. In de kunst is subjectiviteit wel degelijk een grote rol in hoe je het gaat doen in kunstenaarschap. Denk aan de mensen die bepalen of jouw werk in een galerie komt te hangen of in een museum geëxposeerd gaat worden. Dat zijn mensen die een mening hebben. Eigenlijk ben je afhankelijk van die meningen of je het gaat redden of niet. “

Je hebt  twee jonge kinderen, daar komt verantwoordelijkheid bij kijken. Ik heb er veel respect voor dat je als moeder er een drukke en uitdagende studie naast doet. Kun je iets vertellen over je persoonlijke ervaringen met verschillende rollen die je moet aannemen. Gezin, kunstenaar en docent? 

“Volgend jaar wordt ik veertig en ik ben me ervan bewust dat het heel anders is dan wanneer je vijfentwintig bent wanneer je van de academie komt en nog alle tijd voor je hebt dan wanneer je al bepaalde verantwoordelijkheden hebt die je niet meer kan veranderen.  
Je moet heel flexibel zijn als kunstenaar. Bijvoorbeeld dat je ieder moment moet kunnen inspringen op iets wat voorbij komt dat ten behoeve is van je carrière. Het kan zomaar voorkomen dat je een kans krijgt die je moet pakken, dat is voor iemand als ik met een gezin soms lastig. Een artist in residence doen in het buitenland voor een paar maanden is voor mij financieel lastiger, ik neem dan drie andere mensen daarin mee. Als je een kantoorbaan hebt moet je misschien af en toe een keer ’s avonds overwerken, maar dat is dan van tevoren al bekend.” 

Ons gesprek ging nog even verder, en ondertussen besefte ik weer hoe fijn het is om zoveel vrijheid te hebben als kunstenaar. Hoe spannend en uitdagend dit vakgebied kan zijn. Elfi gaf tot slot een welgekend, maar snel vergeten tip; wees brutaal om te komen waar je wil zijn.